Met een tussenstand van 45.647 woorden ben ik niet ontevreden. Dat is er 6472 meer, oftewel een toename van 16,52%, in twee dagen schrijven. Nog twee keer zo’n sessie en ik zit op 65.000 woorden of 260 pagina’s.
Dat begint serieus te worden, niet? :D
Als dank voor jullie betrokkenheid bij deze een stukje-in-wording (met fouten en al) uit het hoofdstuk ‘Vier aardbeien’.
Mark
[… hier komt eerst een stuk tekst over zaadlozingen, het mechanisme van antikythera en drie studenten integrale veiligheidskunde …]
Zo was daar Ramon-met-de-korte-achternaam, oftewel Ramon Llull. Hij trachtte rond het jaar 1300 het denken over zaken als ethiek en theologie terug te brengen tot een volkomen rationeel en systematisch geheel. De Duitse filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz was in het jaar 1670 ook bezig met het berekenen van taal, concepten en menselijke gedragingen. Hij was er van overtuigd dat de mens in staat is om redeneringen terug te brengen tot informatie, waardoor we eenvoudigweg – noem dat maar eens eenvoudig – kunnen uitrekenen of onze gedachten wel kloppen.
“The only way to rectify our reasonings is to make them as tangible as those of the Mathematicians, so that we can find our error at a glance, and when there are disputes among persons, we can simply say: ‘Let us calculate, without further ado, to see who is right!’”
Het is maar de vraag of dit een verstandige exercitie is. Worden mensen niet juist gek als ze proberen al wat we als menselijk zien te verwijderen uit ons denken? Horen juist logische fouten, tegenstrijdige meningen en emoties niet tot die zaken die ons tot mens maken? Mensen zijn geen rekenende wezens – we zijn niet primair gedreven door wiskunde, logica en feiten. De filosofie die dat wel stelt – het computationalisme – ziet de mens primair als een soort machine die informatie verwerkt en interpreteert zoals een computer dat doet. Vandaar de naam. Veel transhumanisten hangen deze filosofie aan. G.K. (Gilbert Keith) Chesterton, een groot denker, schrijver en christelijke apologeet, schrijft daarover in zijn boek Orthodoxie uit 1908 – al jarenlang mijn favoriete boek, ik lees het geregeld opnieuw – het volgende:
“Poëten worden niet gek; schaakspelers daarentegen wel. Mathematici worden gek, en kassamedewerkers; maar kunstenaars zelden. Ik val, zoals zal blijken, op geen enkele manier de logica aan; ik zeg alleen dit gevaar in de logica ligt, niet in de verbeelding.”
Het gevaar schuilt volgens hem dus juist in de logica, het berekenen, het – wat mij betreft – ontmenselijken van het denken.
Juist een klein beetje gekte zorgt er, paradoxaal genoeg, voor dat we niet gek worden.