Dit is een stuk uit mijn boek-in-wording. De tekst tussen haken […] is vooral bedoeld om de context weer te geven.
[… hier komt eerst een stuk tekst over John Coffey, blote piemels en een kleine Renault Clio …]
Tegenwoordig zijn er veel feesten om het feesten. Dat terwijl er dan vaak helemaal niks te vieren is. Op zo’n moment is het feest zijn eigen ideaal, en schiet het meestal tekort. Het is niet zo raar dat veel mensen op dancefeesten drugs gebruiken. Op die manier proberen ze iets ‘hogers’ toe te voegen aan de ervaring. Iets dat – bij een gebrek aan een reden voor een feest – het feesten overstijgt. En met recht; geregeld hoor je dat mensen een transcendente of religieuze ervaring hebben “door” het gebruiken van drugs of andere psychidelica.1 Anderen drinken gewoon een biertje als ze midden in de nacht vast staan op een brug.
Ook mooi.
Een wel zeer bijzonder feestje zonder bekende reden werd gevierd in Straatsburg, in het jaar 1518. Een dame, genaamd Frau Troffea, besloot om te gaan dansen. En niet een beetje ook; ze danste meerdere dagen achter elkaar, zonder pauze. Na verloop van tijd sloten tientallen, en later zelfs honderden mensen zich bij haar aan. Uiteindelijk stierven veel van deze mensen van uitputting, beroertes en hartaanvallen. Tot op de dag van vandaag is er geen consensus over de oorzaak van deze dansmanie.
We feesten dus veel, maar we vieren eigenlijk bar weinig. Waarom is dat? Valt er eigenlijk nog wel iets te vieren? In vroeger tijden vierde men een oogst die was gelukt. Want een geslaagde oogst was geen zekerheid. Nu ook niet, maar zeker toen niet.
Daar moest ik aan denken tijdens de kerstinkopen in 2021. Ik mag me graag een beetje uitsloven in de keuken, en kerst is natuurlijk een uitgelezen kans om eens stevig uit te pakken. Daarom stond ik daags voor het familiediner in de lokale supermarkt voor een gekoeld schap met werkelijk een overvloed aan slasoorten2.
Behalve de rucola, want die was op.
Juist op het moment dat het er toe deed – althans, in mijn beleving – was er geen snipper te vinden van deze peperige slasoort. Terwijl deze een glansrol zou spelen in mijn gerecht: een vegetarische wellington met paddenstoelen en kastanjes gerold in bladerdeeg, geserveerd met rodewijnsaus en, jawel, rucola.
Maar wat viel er nu eigenlijk te klagen? Ik stond voor, en ik herhaal mezelf, een gekoeld schap met werkelijk een overvloed aan slasoorten. Een kwanitatieve en kwalitatieve rijkdom die een unicum is in de menselijke geschiedenis. In plaats van de rijkdom te vieren stond ik te balen. Dat terwijl er zoveel te vieren valt.
Wanneer heb je het laatst gevierd dat je boodschappen kon doen?
Het woord “door” staat tussen haakjes omdat het verband tussen drugsgebruik en religieuze ervaringen aan discussie onderhevig is.
Zie het hoofdstuk Salade.